Extreemrechts in Nederland; zorg dat ze niks meer mogen zeggen

Recent heb ik het boek “maar dat mag je niet meer zeggen” van Nikki Sterkenburg gelezen. Dat boek gaat over extreem en radicaal rechts in Nederland. Sterkenburg heeft over een periode van 3 jaar 40 rechtse activisten gevolgd en onderzocht wat hun beweegredenen en motivatie zijn. Daarbij interviewt ze deze mensen om hen te vragen waarom ze doen wat ze doen en wat hun motivatie daarbij is.

In het boek maakt Sterkenburg onderscheid tussen 5 types activisten. Twee daarvan vind ik extra interessant. Op de eerste plaats de “rechtvaardigheidszoekers”. Mensen die in hun directe omgeving te maken krijgen met bepaalde problematiek waar wij allemaal mee te maken hebben. Zij hebben bijvoorbeeld moeite om banen te vinden of om een huis te vinden. Ook zien ze dat de kwaliteit van de zorg achteruit is gegaan. Hoewel dit zomaar wat voorbeelden zijn geven zij de schuld aan migratie en de islam, in plaats van aan de staat, grootkapitaal, neoliberalisme en kapitalisme. Sterkenburg stelt dat door ondersteuning in deze problematiek een deel van de problemen van deze mensen opgelost kan worden. Hiermee zullen zij hoogstwaarschijnlijk (een deel van) hun extreem rechtse sympathieën laten varen.
De tweede groep die ik interessant vind zijn de “ideologische zoekers”. Dit zijn mensen die, kort door de bocht, een ideologie aanhangen die gebaseerd is op de alt-right in Amerika. Zij zijn veelal etno-nationalisten en ze willen een witte staat.
Interessant hieraan is dat zij momenteel de gevaarlijkste groep extreemrechts zijn maar eigenlijk maar weinig aandacht krijgen van antifascisten. Dit komt, denk ik, grotendeels omdat zij veelal online actief zijn, relatief weinig demonstreren en vooral elkaar opzoeken om bijvoorbeeld te borrelen. Toch zijn zij ook de groep grotendeels verantwoordelijk voor het oprekken van de grenzen van wat en wel niet gezegd kan worden in het publieke debat. Dat gaat verder dan het ter discussie stellen van migratie. Zij roepen geregeld op tot geweld, stellen dingen als het vrouwenkiesrecht opnieuw ter discussie en willen het liefst 70 jaar terug in de tijd.
Waarom ik dit schrijf is omdat ik denk dat het tijd word dat we kritisch gaan nadenken over onze strategieën tegen extreemrechts. De laatste maanden hebben we gezien dat activisten steevast een tegengeluid laten horen als de extreemrechtse aanhangers van voorpost bijvoorbeeld weer eens de straat op gaan. Dat is goed! Maar we laten ook een deel van de veel gevaarlijkere extreemrechtse etno-nationalisten buiten schot. In 2017 heeft onderzoeksgroep Kafka een onderzoek gepubliceert waarin aanhangers van bijvoorbeeld Erkenbrand met naam en achternaam genoemd werden. Dit zorgde voor veel opschudding binnen Erkenbrand. Deze mensen leven veelal een dubbelleven. Ze hebben gewone banen en sociale kringen en daarnaast zijn het keiharde nazi’s. hier ligt ook gelijk een grote zwakte voor deze groep. Omdat zij nog niet helemaal open kunnen zijn over wat ze doen en vinden zijn ze kwetsbaar voor bijvoorbeeld doxxing. Let wel, ik zeg expres “nog niet helemaal”. Als we op deze koers doorgaan is het binnen de kortste keren doodgewoon om een etno-nationalist te zijn.
Men moet wel nadenken of doxxing effectief is in een tijd waarin leden van de FvD de meest extreme uitspraken doen en dit ook regelmatig uitlekt. Als de mensen denken “tja, die van Erkenbrand zijn een beetje vreemd maar zo raar zijn hun ideeën niet” dan schieten we ons doel voorbij. Ik denk dat het daarom belangrijk is dat we ook een scherpe ideologische strijd voeren. We moeten weer duidelijk maken waarom ideeën als etno-nationalisme, en nationalisme in het algemeen, tot geweld en uitsluiting leiden.
Ook infiltratie in bijvoorbeeld bijeenkomsten van extreemrechtse groepen zou een effectief wapen kunnen zijn. We moeten zorgen dat de prijs voor extreemrechts activist zijn zo hoog word dat veel mensen er geen zin meer in hebben.
Daarnaast moeten we gaan nadenken over ons taalgebruik. Het woord “nazi” heeft nogal wat aan kracht verloren de laatste tijd. Niet omdat, zoals rechts je zou willen doen geloven, “iedereen tegenwoordig een nazi is”, maar omdat er zoveel openlijke nazi’s zijn (alle aanhangers van de FvD bijvoorbeeld), dat mensen er niet meer van schrikken om nazi genoemd te worden.
Helaas heb ik geen kant en klare oplossing. Ik heb geen woord dat iedereen kan gaan gebruiken in plaats van nazi en dat daarmee het probleem opgelost is, al zou ik dat wel graag willen.
Laten we extreemrechts, in al zijn vormen, actief blijven bestrijden. Laten we daarbij kritisch kijken naar onze strategieën en laten we zorgen dat we naar een inclusieve wereld bewegen waar plek is voor iedereen. Waar niemand uitgesloten word op iets arbitrairs als waar mensen geboren worden, seksuele voorkeur, genderidentiteit of wat dan ook! (tenzij je natuurlijk een nazi bent, laten we die wel uitsluiten)